“De terugreis vanuit Amsterdam is rampzalig verlopen.”

Den Haag, zondag 29 december 1624

Nou, mijn broers David en Steven zijn weer uit Amsterdam teruggekeerd, hoor! Maar dat had wel wat voeten in de aarde.

Hun tocht liep tot Leiden voorspoedig, maar aldaar hebben ze wel een uur gedrenteld eer ze een wagen naar Den Haag vonden. En daarmee volgde de ene ramp na de andere.

Op de bok van de koetswagen zat een vrouw, die met haar stoof het stro in lichterlaaie zette. Daarop ontstond paniek bij de paarden, want de jonge voerman had ze niet goed onder controle. Gelukkig had een van de reizigers de tegenwoordigheid van geest om de stoof en het brandende stro van de wagen af te gooien, anders was de hele wagen afgebrand.

Toch was dit pas het begin van de rampspoed. Toen de koetswagen een stop maakte bij Huis Ten Deijl, arriveerde daar de knecht van de Heer van Lokeren. Terwijl die het huis binnen ging om wat te drinken, bleef zijn hengst ongebonden voor de deur staan. Deze hengst viel een van de koetsiers van de koetswagen aan, waarna de paarden van de koetswagen op hol sloegen en linea recta terug naar Leiden wilden, ware het niet dat een grote omheining rond de herberg hun de weg versperde.

Mijn broer Steven was zo bang dat de koets zou omslaan, dat hij er vanaf sprong. Met alle gevolgen van dien. Hij brak de voor- en achterpijp van zijn linkerbeen en schreeuwde het volgens David uit van de pijn. Gelukkig was de zoon van chirurgijn Mr. Jacob in de buurt en die heeft het been van Steven rechtgezet en verbonden. Daarna hebben ze Steven weer op de koets geholpen. Zijn been heeft hij de rest van de reis op Davids schoot laten rusten, terwijl David en een kousenmaker hier uit de Papenstraat het in balans hielden.

Ten slotte gebeurde er nog een ongeluk. Vlak voor Den Haag reed de koets door een diepe kuil waardoor de voerman en nog twee reizigers van de bok vielen, in de modder. Een van hen werd overreden door het wiel van de wagen. Gelukkig zonder ernstige gevolgen.

Ik ben me rot geschrokken, want tegen de avond stond de zoon van chirurgijn Mr. Jacob hier ineens op de stoep om mij al dit slechte nieuws te vertellen. Hij vroeg mij het huis in orde te maken voor Steven, en vrienden op de hoogte te brengen van het gebeuren. Tegen de tijd dat David en Steven hier om half tien aankwamen hadden broer Hendrik, Breckerveld, Jenneke en vele buren zich bij ons in huis verzameld om te zien hoe het met Steven stond.

Wij zijn wel een uur bezig geweest om hem uit de koetswagen door de poort in huis te krijgen! Wat een toestand! Inmiddels ligt ons hele huisgezin in diepe slaap. Behalve broer Steven: ik hoor hem zachtjes kermen.

Davids dagboek

Het weer van 29 december 1624:
“Schoon ende helder weder met noortwesten wint, stofregenende des naermiddags.”

Reageer op deze dag

Deel deze dag