
“David stuurt De Moor een embleembundel van Georgette de Montenay.”
Den Haag, maandag 16 december 1624
David was vandaag pas rond het middaguur thuis, terwijl hij om 7 uur de schuit vanuit Delft nam, en al om 8 uur in Den Haag was. Maar hij is eerst bij Herman Arents, de zwager van Breckerveld, en bij compeer meester Miller langsgegaan voor een praatje. Niks nieuws onder de zon natuurlijk, maar ik word nerveus van zijn bezoekjes aan iedereen. Wat als straks al die mensen al wel weten dat hij naar Arnhem vertrekt, en ik niet?
Hij is vanmiddag alleen even thuis geweest om een brief te schrijven aan David de Moor. Deze zal als begeleidende brief dienen voor de embleembundel van Georgette de Montenay die mijn broer aan zijn vriend zal sturen. Inmiddels is mijn broer alweer de deur uit. Hij wilde even bij Breckerveld langsgaan en bij tante Annetje op de portie blijven. Vast en zeker dat Jaccomijntje daar ook bij zal zijn. Ik zal haar morgen eens vragen wat zij over Davids plannen heeft gehoord.
Mijn broer Steven was hier voor de middag ook nog even. Van hem werd ik ook niet veel wijzer. Steven is altijd alleen maar met zichzelf bezig: zelfs de kinderen gunt hij zelden een blik, terwijl zij juist altijd zo onder de indruk zijn van hun knappe oom in zijn mooie bode-kleding. Hij had het alleen maar over het speelreisje dat hij later deze maand naar Amsterdam wil maken. Steven gaat David vragen of hij hem wil vergezellen.
Het weer van 16 december 1624:
“Al regenachtig weder.”