
“Bij het licht van een kandelaar een broek verstellen valt nog niet mee.”
Den Haag, woensdag 4 december 1624
Vandaag was het Vast- en Biddag in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. David is vanochtend vroeg naar de kerk geweest terwijl ik op de kinderen paste, en ik ben vanmiddag gegaan terwijl hij op zijn beurt het huis bewaarde. Hij heeft met de kinderen bij het vuur gezeten en Psalmen gezongen. Hoewel ze nog niet helemaal vast van stem zijn, vinden ze dat altijd erg leuk.
Mijn broer David is nogal onhandig. Vanochtend, bij het verlaten van de kerk is hij in het gedrang aan het slot van een gestoelte blijven hangen. Nu zit er een joekel van een weerhaak in zijn lakense broek. En wie mag dat repareren?
In de namiddag is hij met de schuit naar Delft vertrokken. Broer Hendrik en zuster Eva hebben hem uitgenodigd om een schelvisje mee te komen eten. Ik probeer nu bij het licht van de kandelaar zijn broek te herstellen. Dat valt nog niet mee.
Het weer van 4 december 1624:
“Hebbende de geheelde nacht geregent wast al den dag redelijck fraeij weder, edoch windig.”