
“Je zou denken dat Cats belangrijker zaken aan zijn hoofd heeft.”
Den Haag, vrijdag 29 november 1624
Nou, die broer David van mij is een hork! Hij kwam vandaag te laat terug uit Delft om naar de begrafenis van het doodgeboren zoontje van zijn compeer meester Miller te gaan en is toen gelijk maar naar zijn school doorgewandeld, zonder zijn medeleven te betuigen. Dat kun je toch niet maken!
Oom Adriaan kwam langs om te vertellen hoe de begrafenis geweest is. Oom verkeerde in redelijk beschonken toestand, maar zo gaat dat eigenlijk altijd. Ook mijn broers kijken geregeld te diep in hun roemer als zij een begrafenis bijwonen.
David is vanavond nog wel bij meester Miller langs geweest om zijn verontschuldigingen aan te bieden. Niet meer dan terecht, lijkt me.
Broer Steven bracht vanmiddag het boek Tooneel van de Mannelijcke Achtbaarheijt van Jacob Cats langs, omdat David het wilde lezen. Ik heb net diens Selfstrijt achter de rug en ben blij dat ik met deze nieuwe titel niets van doen heb. Ik heb wel weer even genoeg van de beste man gelezen. Ook dit boek gaat, net als Selfstrijt, over de strijd tegen de lusten van het vlees. Een belangwekkend onderwerp natuurlijk, maar ik vraag me soms af of de heer Cats als pensionaris van Dordrecht geen belangrijker zaken aan zijn hoofd heeft.
Het weer van 29 november 1624:
“Somber weder, met een weijnig sonneschijn des morgens vroeg, anders stil ende redelijck.”