“Cousijn heeft een fornuis laten metselen.”

Den Haag, zondag 17 november 1624

Terwijl David op de kinderen paste, heb ik vanmiddag met Jaccomijntje de preek bezocht in de Grote Kerk. Bij thuiskomst trof ik David, mijn broer Steven, Breckerveld en cousijn Van Overschie bij het vuur. David las enige gedichten voor van Anna Roemers Visscher. Ik had er gister ook al een paar van gelezen, maar als David voorleest krijgen ze toch nieuwe betekenis.

David is door cousijn uitgenodigd om vanavond aan te schuiven bij diens harstmaaltijd. Ik vind het jammer dat ik niet tot de genodigden behoor. Ook omdat cousijn vertelde dat hij zijn nieuwe aanwinst wil laten zien. Cousijn heeft in zijn apotheek een fornuis laten metselen: een soort tafel waarin hij als het ware vuur kan opsluiten en waarop hij dan zijn medicijnen kan bereiden. Ik ben heel benieuwd hoe zo’n fornuis eruitziet!

Voorafgaand aan het diner zou David nog even bij tante langsgaan om te bespreken welk vlees zij morgen voor ons zal inkopen op de laatste ossenmarkt van het jaar. Ja ja, David heeft weer eens tot het allerlaatste moment gewacht.

Medicijnfles
Zalfpot

Het weer van 17 november 1624:
“Al den dag vuijl, duijster, zuer ende regenweder, klarende wat op tegen de Nacht.”

Reageer op deze dag

Deel deze dag