
Nou, David had het zwaar vandaag. Hij voelde zich beroerd na alle wijn bij de harstmaaltijd van meester Berend Zwidde. Hij bliefde zelfs geen middagportie, dus dat was gunstig voor mij en de kinderen.
Vanmiddag klonk er ineens een schreeuw uit zijn comptoir. Ik schrok me rot. Tijdens het zoeken naar een van zijn gedichten had David zijn vinger lelijk opengehaald. Hij is gelijk naar de barbier aan de Papestraat gerend om zijn wond te laten verbinden. Dat gedicht moet en zal hij vinden omdat zijn vooraanstaande vriend David de Moor uit Amsterdam hem om een kopie heeft gevraagd.
De kinderen liggen al in een diepe slaap. David is op de portie bij tante Annetje. Natuurlijk klaag ik regelmatig dat David zo veel van huis is, maar eigenlijk is het best fijn om zo af en toe tijd voor mezelf te hebben. Ik zit nu genoeglijk bij het kaarslicht te schrijven en te lezen. David de Moor heeft gedichten opgestuurd van Anna Roemers Visscher: heel mooi.
Het weer van 16 november 1624:
“Voormiddags noch al regenachtig maer al den naermiddag helder stil ende goet weder.”