
Ik heb vandaag mijn gebruikelijke ronde door het huis gedaan, lief voor de kinderen gezorgd en de maaltijden bereid, zoals het hoort. Zo zal David in ieder geval geen klachten over mij kunnen hebben.
Hij was ondertussen druk doende met zijn landschapjes. Hij heeft de tekeningen nu deels verguld, op houten panelen geplakt en ingelijst. Ik moet toegeven dat het resultaat toch best fraai is. Misschien kunnen we er een paar in huis ophangen.
Vanavond heb ik, nadat ik de kinderen op bed gelegd had, weer zitten kantwerken. Het is fijn werk om te doen. Ik moet goed opletten dus heb nauwelijks gelegenheid om aan andere zaken, zoals de pest, de oorlog of mijn broertje Abraham, te denken. Dat is wel prettig. Alleen is het lastig om bij het kaarslicht alles goed te zien.
Het weer van 26 oktober 1624:
“Helder ende schoon weder, oock niet zeer kout.”