
Zo. David is vandaag een dagje naar Delft om broer Hendrik en zuster Eva uit de doeken te doen hoe het hem het amoureuze pad is vergaan. Hij nam zelfs de schrijfsels mee die hij aan Catharina Ruijs had gestuurd en die Anneke weer terug had gebracht. Hij wil eruit voorlezen.
In Davids afwezigheid heb ik alvast een schoenmakerstaart gebakken voor mijn visite van morgen. Intussen hoop ik dat ik ook eens een brief krijg van een stille aanbidder.
Het weer van 23 oktober 1624:
“Al heerlijck weder vroeg ende laet kout, met nevel tegen den Avont.”