“Ik moest vanochtend vroeg ontbijt maken voor Hendrik.”

Vanochtend was ik vroeg op om ontbijt te maken voor mijn broer. Hij wilde weer op tijd terug zijn in Delft, anders krijgt hij het met zuster Eva aan de stok. Sinds hij een paar weken geleden een dag te laat uit Amsterdam arriveerde, houdt zij hem stevig in de tang. Bovendien heeft ook Hendrik een schooltje dat op tijd geopend moet worden voor zijn pupillen.

Het goede nieuws: David hoorde vandaag van oom Adriaan dat de appelboom bij het Slot Freudenberg in de Palts vol jonge appeltjes hangt. In oktober! Het is een wonder! Dit belooft veel goeds voor de Winterkoning. Wellicht kan hij toch ooit met zijn vrouw Elizabeth en hun kinderen vanuit Den Haag terugkeren naar zijn vorstendom.

David en oom hebben ook samen over onze Abraham gesproken. Mijn broertje zwerft nog steeds door Den Haag. Ik ben benieuwd of ze een oplossing hebben bedacht, maar David heeft mij er nog niets over verteld.