
“De mannen vinden het blijkbaar normaal dat ik in de portie voorzie.”
Den Haag, maandag 14 oktober 1624
Ik ben de deur niet uit geweest vandaag, het bleef maar regenen. Het was niet erg, want we hadden aanloop zat. Om negen uur vanochtend stond broer Steven al voor de deur voor een praatje. Om elf uur was Breckerveld hier. Hij had, zoals te doen gebruikelijk, van alles met David te bediscussiëren.
’s Middags kwam Anneke Theunisz, de meid van oom Pieter van Palesteijn, aan om een kannetje anijswater te brengen dat David bij haar had besteld. Ze is best aardig, maar wel een eersteklas kletskous: ze is een dik half uur gebleven… Alsof ik niets beters te doen heb!
Ondertussen begon het zo hard te regenen dat Breckerveld niet naar huis kon, dus is hij hier maar op de portie gebleven. De mannen vinden het blijkbaar heel normaal dat ik daar dan allemaal weer in voorzie.
Het weer van 14 oktober 1624:
“Haddet van midnacht af tot aen den lichten dag swaerlijck ende dapper geregent, ende continueerde (met hagel ondertusschen) al den dag ende volgende Nacht zonder ophouden seer swaer te regenen, brengende grouwelijck water ende woeijde de volgenden Nacht dapper.”