
Wat een noodweer was het vannacht! Ik was vanochtend in de Grote Kerk en daar bleken alle ruiten door de wind vernield te zijn. Het waaide gewoon in de kerk! Na de preek ben ik met de kinderen naar tante Annetje gewandeld om ons daar wat op te warmen en boekweitkoeken te eten.
Tante had een brief ontvangen van haar zoon Seger van Belle. Ze zag er heel gelukkig uit. Zijn brieven maken altijd een lange reis: deze was met een van de schepen die de buit uit Salvador de Bahia naar Amsterdam vervoerde meegekomen en vanaf daar in Den Haag beland. Seger schrijft dat het met zijn gezondheid en welvaart goed gaat. Mede dankzij zijn goede contacten met admiraal Willekens is hij bevorderd tot tweede klerk: hij mag zich nu commies noemen. Dat is een hele eer.
David is net met de brief door de modder naar oom en tante van Palesteijn gelopen om hem daar voor te lezen. Zo is de hele familie op de hoogte.
Het nieuws van vandaag: er is een treffen geweest tussen onze oorlogsschepen en vier Duinkerker piratenschepen die vanuit Engeland kwamen. Van de Duinkerker schepen zijn er drie vernield: twee zijn vergaan, een is er naar Den Briel gebracht. Ook van onze schepen is er een verloren gegaan, met verlies van veel bemanning.
Het weer van 13 oktober 1624:
“Van den Nacht tot weder aen den Avont een ongehuer ende grouwe-lyck Noot ende storm-weder, soo dat int Bos alhier mennichte van Bomen omgeslagen werden door den geweldigen wint uijt den Zuijt-Westen, ende groote kercke alhier, meest al de vensteren doorluchtig gemaeckt wierden, regende meest al den dag over, ende liet zich de sonne op den naermiddag ter naeuwer noot eens zien.”