
Ik ben moe, maar trots. Vanmiddag hadden we voor het noenmaal zes gasten aan tafel! David en mezelf niet meegerekend. Het was veel werk, maar wel een zeer geslaagd maal. De predicatie in de Kloosterkerk heb ik vanochtend gemist, want ik moest nog heel wat voorbereiden voor de maaltijd. Gelukkig was ik net op tijd klaar. We ontvingen oom Pieter en tante Trijntje van Palesteijn, hun zuster tante Aagje van Palesteijn, tante Annetje, Herman Breckerveld en zijn Jenneke.
David en ik hebben met ons gezelschap de lekkere ham gegeten en veel gepraat en gelachen. We hebben het niet eens over de pest gehad. Na de maaltijd zongen we Psalm 42. Het vrolijke gezelschap ging pas om vier uur weg, dus dat moet een teken zijn dat het gezellig was. De kinderen had ik van tevoren al een kom pap gegeven, dus die waren zoet aan het spelen.
Daarna kwam compeer Meester Miller nog even aan, maar die heb ik gelijk naar David, die in zijn comptoir zat, doorgestuurd. Ik ben de rest van de dag nog druk met de vaat geweest.
Het weer van 29 september 1624:
“Voormiddags duijster ende mistig weder, hebbende nachts geregent.”