
Hendrik is vanochtend in alle vroegte weer naar Delft vertrokken. Maar nu is David in paniek. Hij had vannacht slecht geslapen met allerlei angstige dromen. In zijn droom voer hij op hoge snelheid met een oorlogs- of Indisch schip (dat wist hij niet meer precies) naar een pesthuis en aldaar aangekomen raakte hij zo door angst bevangen dat hij geen stap meer had kunnen zetten. Het is maar een droom, zou je zeggen, maar vanmiddag werd David ineens echt heel beroerd. Hij had last van misselijkheid, van zijn hart, van een kloppend geluid in zijn hoofd en van een onrustig gevoel in zijn lijf. Hij was heel angstig: hij was ervan overtuigd dat hij de pest had gekregen en bereidde zich al voor op een Christelijk sterven. Daarop is hij hartgrondig aan het bidden geslagen.
Het bidden lijkt al te helpen. En wel zodanig dat hij vanavond weer vrolijk zijn geheime wandelingetje heeft gemaakt en zich goed genoeg voelde om bij cousijn van Overschie op de portie te gaan. Het lijkt wel een wederopstanding. Ondertussen heb ik zijn school maar eens geveegd.
Het weer van 14 september 1624:
“Heerlijck ende fris weder.”