
Broer Hendrik kwam in de vroege avond langs en hij was nogal overstuur: hij was vanochtend in Delft naar de begrafenis geweest van een goede kennis. Ook diens vrouw ligt dodelijk ziek aan de pest. Ik vind het allemaal maar angstaanjagend. Je zou toch denken dat de heren doktoren en apothekers een remedie zouden kunnen verzinnen tegen deze afschuwelijke ziekte. Ze zijn zo knap tegenwoordig!
Hendrik had afleiding nodig en die heeft hij geloof ik hier in Den Haag ook gekregen. Zijn plan was om vanavond weer terug te gaan naar Delft, maar hij miste net de laatste schuit. Dus blijft hij een nachtje bij ons logeren. Oom trakteerde mijn broers vanavond op een dozijn lekkere verse eieren en Turkse bonen. Ze hebben het heel gezellig gehad, vertelde Hendrik net bij thuiskomst: ondanks de droevige tijden waren ze heel vrolijk met elkaar en hebben ze uiteenlopende gesprekken gevoerd.
Ik vind het jammer dat ik de eieren met bonen gemist heb. Misschien moet ik tante eens om het recept vragen.
Het weer van 13 september 1624:
“Veranderlijck doch meest schoon weder.”