
Terwijl ik de kinderen vanochtend hun ontbijt voerde, vertelde David over nog meer ontwikkelingen van de laatste dagen. Zo kreeg hij gisterochtend bezoek van David de Moor en zijn broer, boekhouders en kunstkenners uit Amsterdam. David hoopt dat dit bezoek hem een schrijfopdracht gaat opleveren. Wie weet.
En Breckerveld heeft van de week de glasoven op zijn zolder geplaatst. David heeft hem een handje geholpen. Het ding is loodzwaar, maar nu hij zelf zijn glaskunstwerken kan afbakken, hoeft Breckerveld niet meer met zijn breekbare glas heen en weer naar Delft.
Verder vertelde David me dat het met de kinderen goed is gegaan van de week. Sara vond het leuk om bij haar oma Annetje te logeren en David zegt dat hij zelf goed voor Adriaan had gezorgd. Wel vertelde hij me dat hij een avond Adriaan op bed had gelegd en toen zelf bij tante Annetje is gaan eten. Ik heb er maar niks van gezegd. Maar dat doe je toch niet? Het jong moet nog vijf worden!
David is nu naar Delft voor de begrafenis van Volkje van Overschie. Cousijn Clement van Overschie heeft hem gevraagd hem te vergezellen. Ik probeer ondertussen weer een beetje in mijn huishoudelijke ritme te komen, maar zo af en toe dwalen mijn gedachten af naar het leuke speelreisje naar Amsterdam.
Het weer van 31 augustus 1624:
“Heerlijck ende lieflijck schoon somer-weder.”