
Ik was een beetje somber vandaag. Jaccomijntje wist te vertellen er in Delft alleen vanochtend al 42 lijken begraven waren. Verschrikkelijk. En ons Saartje ziet nog steeds witjes van haar val van gisteren. Gelukkig is de wond wel gestopt met bloeden.
David en ik praten nauwelijks met elkaar. Hij heeft vanmiddag op zijn comptoir een paar deuntjes op zijn viool gespeeld en is nu naar Breckerveld en Jenneke om daar te eten.
Ik heb behoefte aan een verzetje. De kermis in Rotterdam is nu gaande, maar David laat me daar natuurlijk nooit naartoe gaan. Bovendien; zoveel mensen ken ik daar niet.
Het weer van 21 augustus 1624:
“Schoon weder. Het regende aan den avont ende nacht al min of meer, ende was mottig weder.”