“We hebben de min haar maandloon gebracht.”

Den Haag, vrijdag 19 juli 1624

Jaccomijntje was hier vanmiddag voor een praatje. Dat was heel gezellig, tot het moment dat David terugkeerde van zijn school. Gelukkig had hij een klusje voor ons, zodat we snel het huis uit konden. We moesten namens hem zeven gulden maandloon gaan brengen naar de min van ons klein Roeltje. Dat was heel leuk, want we hebben gelijk even de kleine meid kunnen bewonderen.

Het zal niet heel lang meer duren voordat David zijn jongste dochter in ons huishouden opneemt, denk ik. Hem kennende zal hij echt niet langer zeven gulden in de maand uitgeven dan nodig is. En raad eens wie er voor dat kleine wichtje mag gaan zorgen? Ik. Het zal een hoop extra werk voor me zijn. En daar gaat hij me vast niet extra voor betalen. Ik begin er al wat zenuwachtig van te worden. Zoveel ervaring heb ik nou ook weer niet met zulke kleine kinderen.

O, ik hoor David roepen vanuit zijn comptoir: hij wil nog wat psalmen zingen voor we zo naar bed gaan.

Het weer van 19 juli 1624:
“Schoon ende koel weder.”

Reageer op deze dag

Deel deze dag