“We aten een ontbijt van pekelharing met een kan wijn.”

Den Haag, maandag 8 juli 1624

Vanochtend was het afscheid van mijn broer Steven, die met zijn meester Riccen op dienstreis gaat naar Gouda en de andere Zuid-Hollandse steden om de tienden te verpachten. Ik heb daarom voor hem, Breckerveld en David een ontbijtje klaargemaakt met nieuwe pekelharingen en een kan wijn. David heeft Steven weggebracht en is meteen de hele dag weg gebleven. Misschien was dat maar goed ook, want David loopt de hele tijd op me te mopperen.

Ik heb het er in zijn afwezigheid lekker van genomen: niks aan het huishouden gedaan en al zeker niet gekookt. Abraham en de kinderen zijn al tevreden met een snee oud brood.

Wijnkan

Het weer van 8 juli 1624:
“Noch al heerlijck ende getempert weder.”

Reageer op deze dag

Deel deze dag