
Ik hoorde David vannacht pas om 11 uur thuiskomen, maar toen lag ik al in bed.
Vanmiddag hadden we ineens een huis vol gasten uit Delft. Ze waren hier gekomen om het ringsteken op het Voorhout te zien, maar zaten tot die tijd op Davids comptoir om zijn schrijfsels, tekeningen en kunst te bekijken. Het gezelschap bestond uit een jonge graveur, diens broer en moeder, meester zilversmid Van der Poel, diens vrouw en haar zuster. Dit zijn allemaal kennissen van Mr. Miller, mijn broers compeer.
David hoopt natuurlijk door het gezelschap zijn kunsten te tonen een opdracht in de wacht te slepen. We zullen zien. Ik was allang blij dat ik zijn gasten geen maaltijd hoefde voor te schotelen.
Het weer van 21 juni 1624:
“Schoon ende fris weder met gematigden sonneschijn.”