
Tante Liesbeth heeft vandaag de paarse borstlap opgehaald. Zij wilde iets hebben ter nagedachtenis aan Roeltje. David heeft er 8 gulden voor gevraagd. Dat vond ik in eerste instantie een beetje krenterig: hij had haar de borstlap ook als geschenk kunnen aanbieden. Aan de andere kant is textiel natuurlijk kostbaar, en zo’n prachtig bewerkte paarse borstlap al helemaal. En eigenlijk is het dus ook gewoon onderdeel van de nalatenschap van Roeltje en daarmee de erfenis voor de kinderen. Zo beschouwd is het misschien helemaal niet zo gek dat David haar laat betalen. Misschien moet ik ook eens leren wat minder hard over hem oordelen, en wat meer begrip te hebben voor zijn handelen.
Nu is David bij Breckerveld op de portie. Zolang Jenneke in Arnhem zit, zullen ze de deur wel weer bij elkaar plat lopen. Ze zitten hele avonden te praten en elkaar gedichten voor te lezen. Dat praten snap ik wel, maar voor die gedichten moet je wel echt een artistieke inborst hebben. Misschien moet ik me ook wat gaan verdiepen in het lezen. Als ik zo’n avond alleen thuis zit, heb ik niet zo veel te doen, anders dan het verstellen van wat kleren en andere huishoudelijke taakjes.
Het weer van 14 juni 1624:
“Voor ende naermiddags meest doncker weder, regenende aen den avont een goede ende lange vlage, met blixem ende grouwe donder-slagen.”