
David heeft vanochtend een briefje geschreven aan ons broertje Abraham in Arnhem. Ik heb de brief niet mogen lezen, maar ik vermoed dat de inhoud de schriftelijke variant is van een stevig pak rammel. Abraham zal zich daar niet al te veel van aantrekken, denk ik, al is het maar omdat hij slecht leest. In die zin heeft een echte dreun bij Abraham meer effect.
Intussen deed ik inkopen op de Groenmarkt en de Riviervismarkt. David had namelijk tante Annetje, Breckerveld en Jenneke uitgenodigd voor de avondportie en ik wilde onze gasten natuurlijk wel iets lekkers voorzetten. Het is een steur geworden die ik heb gebraden met rijnwijn, azijn, kaneel en nootmuskaat. Hij was goed gelukt. Ik kreeg zelfs complimenten dan tante Annetje.
Het weer van 13 mei 1624:
“Eenderleij weder.”