
Het is heel spijtig; nu de kermis eindelijk echt los barst, is het ineens rotweer. Maar goed, we hebben er desondanks iets gezelligs van gemaakt. Voor het noenmaal had ik hier een heel gezelschap aan tafel: cousijn Mannes, oom en tante Van der Cruijsse, tante Annetje en mijn broers Steven en Hendrik. En David en de kinderen natuurlijk. Het was een drukke boel en een heel gedoe om alle gerechten tegelijkertijd op tafel te krijgen, maar het is me gelukt.
Daarna had ik voor het eerst tijd om zelf even naar de kermis te gaan. Ik had geluk: ik zag de Winterkoning en Winterkoningin, vorst Christiaan, de jonge landgraaf van Hessen, de gravin van Solingen én de jonge graaf van Hanau met hun grote gevolg de kermis bezoeken. Indrukwekkend hoor!
Vannacht hebben we naast Jan Mannes ook mijn broer Hendrik te logeren.
Het weer van 5 mei 1624:
”Kermis alhier, ende eenen kouden nevelachtigen dag weders, met weijnig sonneschijn ende later op de middag.”