“Ik heb geprobeerd er een opbeurend schrijven van te maken.”

Den Haag, dinsdag 16 april 1624

Vanochtend zijn we met een wagen terug naar Den Haag gereden. Breckerveld stond al ongeduldig op ons stoepje te wachten voor een praatje. David heeft eerst een tijdje met hem voor het huis staan kletsen, maar uiteindelijk hadden ze zoveel te bespreken dat Breckerveld gelijk maar tot het noenmaal is blijven hangen.

Vanmiddag heb ik een briefje geschreven aan mijn broertje Abraham in Arnhem. David zal het meesturen in de brief die hij zelf aan Abraham schrijft. Ik heb geprobeerd er een opbeurend schrijven van te maken, met vrolijke verhalen over Adriaan en Sara. Ondanks zijn onhandige gedrag is Abraham altijd dol geweest op de kinderen van David. Ook op de kleintjes van broer Hendrik, dus ik heb geschreven over baby Sara en hoe goed ze groeit.

Maar nu begin ik ineens te twijfelen: als hij last van heimwee heeft, is het dan prettig om allemaal leuke verhalen te lezen, of word je daar dan alleen maar verdrietiger van? Ik ben er niet uit, maar Jaccomijntje was hier vanmiddag en zij zei dat mijn briefje goed was zo. Nou, ik hoop het maar.

Het weer van 16 april 1624:
“Weder als boven, maer met koelder wint uijt de Oosten, die nu al een weke of 1 1/2 gewayt hadde, waer door het groen qualyck uijtcomen conde.”

Reageer op deze dag

Deel deze dag