
Ik schaam me dat ik gisteren zo op mijn broer liep te mopperen. We hebben ook best een lastige relatie. Wij zijn natuurlijk familie van elkaar, maar David is sindskort ook mijn baas. En dat is wennen. Na de dood van onze ouders mochten Abraham en ik bij David en zijn vrouw Roeltje inwonen. Roeltje deed het huishouden en ik hielp een handje mee. Maar sinds Roeltjes haar overlijden is alles anders geworden, en nu zorg ik voor David en zijn gezin. Dat wil zeggen dat ik voor zijn huishouden en zijn twee kleine kinderen zorg. Ik doe dit tegen kost en inwoning en een kleine vergoeding. Omdat David, als weduwnaar, niet altijd even goede zin heeft, valt dat niet altijd mee. Maar ja, misschien moet ook hij nog een beetje wennen aan de nieuwe situatie. Het is nog geen twee maanden geleden dat Roeltje in het kraambed overleed.
Overigens was het vandaag wel een gezellige dag. Tijdens het noenmaal hadden we gezelschap uit den vreemde: Nathaniel, een Engelse kennis van mijn broer Hendrik. Hij kwam ons vertellen hoe het met Hendriks gezondheid gesteld is. Een stuk beter gelukkig. Later vanmiddag kwamen Breckerveld, broer Steven en Jaccomijntje langs en toen hebben we bij het vuur gezellig met elkaar kastanjes gepoft. Breckerveld bleef ook nog op de portie.
Het weer van 10 februari 1624:
“Weder als boven, doch vrij streng vriesende.”