
Van dit weer wordt niemand vrolijk. En zeker niet als je met David Beck moet samenwonen. Mijn broer had vanmiddag de leerlingen van zijn Franse school vrijaf gegeven, zodat hij alle brieven die hij ooit van Roeltje heeft ontvangen nog eens door kon lezen. Daar knapte hij niet echt van op. Integendeel, hij werd alleen maar somberder. Vervolgens heb ik hemel en aarde bewogen om hem de deur uit te krijgen, opdat hij in een iets betere stemming zou terugkeren. Dat was ook zo.
Hij is bij de min geweest, heeft bij tante Liesbeth gepofte kastanjes gegeten en is bij Breckerveld op de portie gebleven, vertelde hij net. Dus David heeft zijn verzetje wel weer gehad. Ondertussen zat ik thuis zonder enige aanspraak, behalve dan van Adriaan en Sara, want mijn broertje Abraham was weer eens in zijn eentje de hort op. Ik ga zo maar eens naar bed. Morgen weer een dag.
Het weer van 4 januari 1624:
“Doijende nat duijster, ende tempeestig weder.”