
David ging vandaag langs bij tante Annetje, de moeder van zijn overleden vrouw. Ze heeft een brief ontvangen uit Hellevoetsluis, vertelde hij me net. Seger, haar zoon, is aangemonsterd op de Neptunus en het schip had eigenlijk al moeten uitvaren, maar de ijsgang maakt dat onmogelijk. David vertelde me ook dat Jaccomijntje ziek is. Ik hoop maar dat mijn speelnootje snel weer opknapt.
In zijn afwezigheid heb ik stiekem in zijn paperassen geneusd terwijl ik zijn comptoir schoonmaakte. ‘Orlande Soetelief! Ziet uw herder Daphnis,’ luidt de eerste regel van zijn nieuwe gedicht. Daar stond ik wel van te kijken: toen Roeltje nog leefde deed David niet anders dan op haar mopperen en nu ze overleden is schrijft hij gevoelige gedichten beginnend met de herderlijke naam Orlande.
David schrijft en dicht niet alleen voor zijn plezier. Het liefst verdient hij er ook iets mee, bijvoorbeeld met gedichten in opdracht of met kopieerwerk. Vandaag heeft hij zijn Nieuwjaarsgift aan de Boheemse edelman Silber von Silberstein verstuurd. Met een beetje geluk levert dit gebaar hem een opdracht op. We zullen zien.
Twee jaar terug publiceerde David een van zijn werken, ‘Zeghe-Teeckenen’ genaamd. Gister zat hij er nog in te bladeren.
Het weer van 3 januari 1624:
“Doijende nat ende vuijl donckerachtig weder met regen and de Avont.”